De Sovjet-Unie is nog op veel vlakken een zwarte doos, maar op het gebied van het schaken hebben we in de loop van de tijd heel veel kunnen leren over hetgeen tegenwoordig de “Sovjet Schaakschool” wordt genoemd.
Nog voordat de wereldschaakbond FIDE het levenslicht zag en schaken nog geen wereldberoemde sport was, was dit bordspel voornamelijk een bezigheid voor de allerrijksten. De geschiedenis van het schaken leert ons dat de koningen, keizers en religieuze leiders van de toenmalige staten het als hun recht zagen om het proletariaat (het gewone volk) ‘duivelse’ spelletjes en uitvindingen zoals het schaken te verbieden, terwijl zijzelf er maar al te graag gebruik van maakten. Ook in het Keizerrijk Rusland was dit niet anders, alhoewel de bevolking in het geniep meerdere pogingen waagden om het spel te kunnen spelen. In 1854 was er al een amateurvereniging der schakers gestart, maar werd niet officieel erkend. In 1862 werd de St. Petersburg Chess Club zelfs aan banden gelegd door de Russische politie, want elke vorm van organisatie was volgens het hof in potentie een gevaar voor het bewind. Toen Tsaar Nicholas II aan de macht kwam, zou er al snel een einde komen aan alle verboden. Nicholas II was net als zijn voorvaderen, een groot fan van het schaken, maar zijn inbreng zorgde er voor dat er niet alleen een nationale schaakvereniging kwam, maar ook toernooien op zowel nationaal als internationaal niveau gehouden konden worden in het Keizerrijk. Hij deelde zelfs eigenhandig geldprijzen uit aan de winnaars van de toernooien: een unicum.
Opkomst van de Sovjet-Unie
Wat hij echter niet wist, was dat er in het Keizerrijk Rusland een grote omwenteling zou plaatsvinden die de tsaar letterlijk schaakmat zou zetten. Het waren in 1917 de bolsjewieken die hem af zouden zetten waarna in 1919 de Sovjet-Unie, het allereerste communistische land van de wereld, kon worden gesticht. Waar de sport voor de revolutie weggelegd was voor rijken, zou dat in een mum van tijd veranderen. Lenin en zijn kameraden, de nieuwe machthebbers, zouden namelijk het schaakspel gebruiken in hun propaganda om ook de werkende klasse en de boeren aan het schaken te krijgen. Dit lijkt heel onschuldig, maar de communisten zagen dat het schaken niet zomaar een spelletje was en veel breder gezien moest worden. Voor de Sovjets was het namelijk een denksport waarmee zij de massa ‘politiek konden activeren’ en daarmee ervoor zorgen dat de werkende klasse, de staat en communistische ideologie konden dienen. Een betere revolutionair worden zou immers leiden tot een betere communist: de Nieuwe Sovjetmens zou worden gecreëerd. Tevens had het als neveneffect dat men snel kon zien wie ‘slim’ was en wie niet. Deze mensen konden dan gerecruit worden om voor de staat te werken. Immers, wie kon heersen over het schaakbord kon dat daarbuiten waarschijnlijk ook.
Schaken was voor de Sovjets een denksport waarmee zij de massa ‘politiek konden activeren’ en de werkende klasse, de staat en communistische ideologie kon dienen
Alvorens de Sovjet propagandamachine op stoom kwam, had het Keizerrijk al wat grootmeesters voortgebracht. Met onder andere Alexandre Alekhine en Efim Bogoljubov hadden de Russen een antwoord op Emanuel Lasker en José Raul Capablanca, die toen hoge ogen gooiden in internationale toernooien voor respectievelijk Duitsland en Cuba.
Voor Lenin en zijn belangrijkste kameraad op het gebied van schaken, Nikolay Krylenko, was dit echter niet genoeg. De energieke en meedogenloze Krylenko zag in 1924 als Minister van Justitie het als zijn taak om middels een vijfjarenplan zogenaamde shock-brigades, oftewel uitmuntende schaakspelers en de “Sovjet-schaakschool” voort te brengen. Hij had deze taak overgenomen van Ilyin-Genevsky, die zich weleer al sterk maakte voor een politieke rol voor de schaaksport en het fundament hiervoor had gelegd. Genevsky – zelf ook schaakmeester – doorboorde al eerder de vele verboden van de tsaristische regime en vond dat schaken voor iedereen toegankelijk moest zijn, ook al genoot hij ook wel van de schaakpartijen die hij in de niet-verwarmde en ijskoude appartementen in Moskou tegen zijn vrienden speelde. Toen hij zich in 1912 aansloot bij de Bolsjewieken, kon hij niet weten dat hij acht jaar later aan het roer zou staan van de organisatie die de trainingen voor de nieuwe soldaten van het Rode Leger verzorgde. Hij kwam op het idee om het schaken een verplicht onderdeel van de training van de soldaten te maken. Dit zou er namelijk toe leiden dat naast de fysieke eigenschappen, ook de geest en het strategisch inzicht van de Rode Leger eenheden zouden worden ontwikkeld. Grootmeester Alekhine had niets anders dan lof voor deze zet van Genevsky, die niet onopgemerkt was gebleven in de schaakwereld:
“Van bourgeois tijdverdrijf veranderde het schaken in een hoge en nuttige kunst die de intellectuele vermogens van de opgroeiende generatie ontwikkelt.”
Verheffing van het proletariaat
Ook Lenin beaamde dit en de schaaksport werd nu als dé manier gezien om het proletariaat op zowel cultureel als intellectueel vlak te verheffen. Het feit dat mensen door het schaken minder tijd zouden besteden aan religie, speelde hier ook een rol in. Religie was immers het opium van het volk. Precies zoals de Marxistische doctrine van de grondlegger van het communisme, Karl Marx, het dicteerde. Lenin en Genevsky zaten zodoende op dezelfde lijn en dit zorgde ervoor dat er in 1920 de Schaakolympiade georganiseerd zou worden. Dit was tevens het eerste toernooi in de geschiedenis van het schaken dat volledig gefinancierd werd door de staat. Wederom een unicum.
De beste Sovjet schakers werden op de trein naar Moskou gezet waar ze tegen elkaar zouden strijden. Het probleem was dat de accommodaties van deze schakers niet al te best was, waardoor de schakers besloten te staken. Ondanks dat het probleem uiteindelijk werd opgelost, zou dit het begin van het einde van de politieke carrière van Genevsky worden. De deur voor Krylenko was nu wagenwijd open.
Nikolai Krylenko
Krylenko verkondigde zijn ideeën en visie tijdens de vele Sovjet-congressen. Daaruit vloeiden slogans als “schaken is een krachtig wapen van de intellectuele cultuur!” en “Breng schaken naar de arbeiders!”, maar ook woorden als: “het begin is van de opbouw van het schaken op nationale schaal, wat op zijn beurt een gevolg is van de erkenning van schaken als nieuwe culturele kracht.”. Op dit gebied zei hij niet heel veel anders dan zijn voorganger, maar het feit dat Krylenko wilde dat Sovjet schakers ook op internationaal niveau zich met de besten van Europa konden meten, was tekenend voor Krylenko en zijn visie. Na veel weerstand, lukte het Krylenko om zijn partij te overtuigen en dat zou uiteindelijk resulteren in een volledig door de staat gefinancierde internationaal schaakevenement (de eerste van de wereld) in Hotel Metropol waarin duizenden Russen de beste Sovjet en internationale schakers, onder wie de grote favorieten José Raul Capablanca en Emanuel Lasker, aan het werk konden zien. De schakers hadden niets meer dan lof voor het Moskouse Internationale Toernooi. Zij stelden dat er nog nooit zoveel publiek was geweest bij schaakwedstrijden en prezen het enthousiasme. De staatsmedia had hier een groot invloed op gehad: zij hadden voordat het toernooi begon, enorme propaganda gemaakt waardoor het volk erop af kwam. Het toernooi was mede hierdoor zowel sportief als op politiek vlak een daverend succes en Krylenko’s eerste missie was geslaagd: de Sovjet-Unie was op de kaart gezet en er werd getoond dat het cultureel leven in de unie zich enorm ontwikkelde.
Nog voordat het toernooi in 1925 begon, waren het aantal leden van de schaakverenigingen in de Sovjet-Unie enorm gegroeid. Waar dit aantal in 1923 nog maar 1000 schakers was, was dat een jaar later maar liefst 24.000. In datzelfde jaar werd de FIDE opgericht en waren de Sovjets aanvankelijk tegen een lidmaatschap, aangezien de slogan van FIDE ‘wij zijn één volk’ was, wat in het verkeerde keelgat viel bij de Sovjets. Immers, schaken kon en mocht niet los gezien worden van politiek en dus was deze zogenaamde politieke neutraliteit van de FIDE iets dat de communisten niet konden accepteren. Na het toernooi werd het schaken in Sovjet-Unie immens populair en werden er nog meer toernooien – zelfs heuse militaire schaaktoernooien – in eigen land gehouden, terwijl de FIDE nog een poosje zou worden genegeerd.
Opkomst van Mikhail Botvinnik
Na Lenin’s dood in 1924 kwam Stalin’s Culturele Revolutie, maar ook onder hem genoten de schakers een voorkeursbehandeling. Waar sporten als voetbal, ijshockey, maar ook de vrijheden op het gebied van kunst, historie en filosofie werden beperkt en zelfs tegengewerkt, werd de schaaksport constant gepromoot. Doordat de steun van de staat zo groot was, was het een magneet voor intellectuelen. Dit had als gevolg dat er heel veel topschakers opstonden die onder leiding van Mikhail Botvinnik gezamenlijk de Sovjet Schaakschool zouden vormen. Botvinnik was pas 14 jaar toen hij in een vriendschappelijk duel in Moskou de toenmalige wereldkampioen Capablanca versloeg. Het zou dan ook niet heel lang duren voordat hij doordrong tot de top van de Sovjet-Unie.
Botvinnik won op jonge leeftijd veel toernooien: zelfs toernooien waar hij in principe door zijn leeftijd initieel niet mee mocht doen. In 1931, toen hij 20 was, won hij zijn eerste Sovjet Kampioenschap. In 1933 deed hij dat opnieuw waarmee hij bewees dat Krylenko’s politieke beslissingen zijn vruchten af begonnen te werpen. Na het succesvolle toernooi in 1925 was er in de Sovjet-Unie geen internationaal toernooi meer geweest, wat betekende dat de spelers in de Unie zich niet hadden kunnen meten met internationale spelers. Botvinnik vroeg om een partij tegen een buitenlandse grootmeester en die kreeg hij. Genevsky had een wedstrijd tegen de Tsjechische grootmeester Salo Flohr georganiseerd, welke eerst werd geaccordeerd door Krylenko die ook wilde weten hoe sterk zijn pupil was.
Na een moeizaam begin en een 2-0 achterstand, maakte hij toch gelijk en liet met zijn speelstijl zien dat de Sovjet Schaakschool vorm begon te krijgen. In 1935 won hij de tweede Internationale Toernooi van Moskou en kreeg hij naast de Grootmeester titel, ook een auto van de staat. Dat was tot op dat moment ongekend. Een jaar later bewees hij – ondanks een tweede plek – dat schakers uit de Sovjet-Unie niet minder waren dan andere schakers. Botvinnik zou zelfs worden uitgenodigd voor een toernooi in het Engelse Nottingham, waar hij arriveerde met zijn vrouw. De staat wilde het Botvinnik zo comfortabel mogelijk maakte en stond het toe dat zijn eega ook mee mocht. Een uitzondering op de regel. Mede hierdoor werd Botvinnik met Capablanca gedeeld eerst en ontving hij, nadat Krylenko in zijn naam een bedankbrief naar Stalin stuurde, een eremedaille. De route naar het erkend worden ging nog altijd via het verheerlijken van de communistische leider.
Ijzeren vuist van Stalin
Wat Krylenko niet zou weten, was dat Stalin’s kameraden, ondanks de successen, het niet meer zag zitten met hem. Krylenko had zich tot dan ontpopt tot een meedogenloze leider die niet onder stoelen of banken stak dat de straffen die werden gegeven aan mensen, de Communistische Partij moesten dienen en dat er niet per se bewijs moest zijn om iemand te kunnen straffen. Dit zorgde voor veel frictie en ophef, waardoor mensen uit de partij zich negatief begonnen uit te laten over Krylenko. Zijn rol in de zogenaamde showprocessen, die door hem werden gedirigeerd en zelfs uitgevoerd, hielpen niet mee. Het etiket ‘monster’ bleef hangen en zou ultiem resulteren in een showproces van luttele minuten waarin hij onder druk moest bekennen “tegen het Sovjet regime te hebben gehandeld” en in opdracht van Stalin werd geëxecuteerd.
Ook in de rest van de wereld woedde oorlog. De Tweede Wereldoorlog zorgde voor een interregnum binnen de schaakwereld, waardoor voor een lange tijd geen officiële wedstrijden op internationaal niveau werden gespeeld. Botvinnik stond echter niet stil. Hij schreef een boek waarin hij uiteenzette hoe hij zich voorbereidde op een toernooi en deed mee aan nationale toernooien, waarvan hij de meeste won. In 1941 viel Nazi-Duitsland, de Sovjet-Unie binnen. Botvinnik en zijn vrouw sloegen op de vlucht en nestelden zich in de stad Perm. Hij werkte daar bij een lokaal bedrijf en in de avonden gingen hij verder met zijn boek, welke diende als voer en mentale voorbereiding voor zijn alles-of-niets wedstrijd tegen Alekhine, die er nooit zou komen. De partijleiders bevolen zijn werkgever Botvinnik drie dagen vrij te geven zodat hij zich kon focussen op het schaken. Na twee jaar geen wedstrijd te hebben gespeeld, won hij een nationaal toernooi tegen 7 opponenten.
De plotselinge dood van Alekhine, die werd beticht van anti-semitisme, was het enige smetje op de zege van Botvinnik: hij had niet kunnen uitvechten wie de beste Sovjet schaker ooit was, maar voor de rest had hij alles bereikt dat een schaker kon bereiken. Het succes van de Sovjet Schaakschool was vooral te danken aan Botvinnik, die nu ook verantwoordelijk was voor het opleiden van nieuwe grootmeesters. Mede hierdoor werd het ook wel de “Botvinnik School” genoemd. Ondanks het feit dat de Sovjet’s een relatief klein repertoire aan openingszetten hadden, compenseerden zij dit met rigoureuze training en het bestuderen van het spel. Met name de partijen die andere grootmeesters hadden gespeeld werden uitvoerig bekeken en geanalyseerd en daarna toegepast, vaak met een verbeterde versie. Deze wetenschappelijke aanpak zou de basis vormen voor alle grootmeesters die na Botvinnik zouden komen. Ook speelde de transparantie een grote rol. De schakers werden met de neus op de feiten gedrukt en iedereen wist elkaars sterke, maar ook (lees: vooral) zwakke punten, wat leidde tot een iteratief proces waarbij iedereen constant beter werd. In feite hadden de spelers niet veel te willen. Het was of schaken of je leven voortzetten in Siberië. De keuze was snel gemaakt.
Ondanks de immense druk, zorgden al deze trainingen en de focus die bij de spelers werd gekweekt, voor grote internationale successen. Sterker nog, de Sovjet-Unie, die hadden meegeholpen in de bevrijding van Europa en Nazi-Duitsland versloegen, bleken ook op het schaakbord oppermachtig te zijn. Zo werd het eerste internationale toernooi na de Tweede Wereldoorlog, wederom gewonnen door Botvinnik, die in eigen land niet meer stuk kon. Dit gebeurde in 1946 te Groningen, kort nadat de Sovjet-Unie zich aansloten bij de FIDE. Het ging zelfs zo ver dat alle wereldkampioenen tussen 1948 en 1972 afkomstig waren uit de Sovjet-Unie: een ongekend record.
In deze periode werd Stalin’s ijzeren vuist steeds harder. Dissidenten werden naar de Gulag gestuurd en dit leidde tot steeds meer protesten van mensen wiens familieleden spoorloos verdwenen. De schakers 948 ook het schaken werd aangetast. Grootmeester David Bronstein werd tijdens een wedstrijd tegen Tartakower bijna vermoord door een Litouwer die de Sovjet-Unie verantwoordelijk hield voor de dood van zijn zus, die naar Siberië was gestuurd. Stalin’s regime was aan het wankelen, maar de creatie van Krylenko en Botvinnik was nog altijd om naar huis te schrijven. Zo leidde de Botvinnik School wereldberoemde grootmeesters als Mikhail Tal, Tigran Petrosian, Boris Spassky, Anatoly Karpov en Garry Kasparov op waarvan vooral de laatste twee (ook wel gerefereerd als de twee K’s), Botvinnik’s wetenschappelijke aanpak als fundament gebruikten om hun eigen speelstijl te ontwikkelen.
In deze periode werd Stalin’s ijzeren vuist steeds harder. Dissidenten werden naar de Gulag gestuurd en dit leidde tot steeds meer protesten van mensen wiens familieleden spoorloos verdwenen.
De Sovjetschakers waren zó goed dat de finales in internationale toernooien alleen tussen lieden van de Sovjet Schaakschool werden gespeeld. De andere spelers zouden enorme moeite hebben met de analytische en droge speelstijl van de geslepen Sovjetschakers.
Jaar | Winnaar | Verliezend finalist | Land van herkomst |
1948 | Mikhail Botvinnik | Vasily Smyslov | Sovjet-Unie |
1951 | Mikhail Botvinnik | David Bronstein | Sovjet-Unie |
1954 | Mikhail Botvinnik | Vasily Smyslov | Sovjet-Unie |
1957 | Vasily Smyslov | Mikhail Botvinnik | Sovjet-Unie |
1958 | Mikhail Botvinnik | Vasily Smyslov | Sovjet-Unie |
1960 | Mikhail Tal | Mikhail Botvinnik | Sovjet-Unie |
1961 | Mikhail Botvinnik | Mikhail Tal | Sovjet-Unie |
1963 | Tigran Petrosian | Mikhail Botvinnik | Sovjet-Unie |
1966 | Tigran Petrosian | Mikhail Botvinnik | Sovjet-Unie |
1969 | Boris Spassky | Tigran Petrosian | Sovjet-Unie |
Ook zonder Lenin en Stalin woedde de ijzeren schaakhand van de Sovjet-Unie, maar dit was niet zonder gevolgen voor Botvinnik. Zijn pupillen begonnen hem een voor een te verslaan en Botvinnik groeide uit tot een enorm koppige man die met iedereen ruzie kreeg. Zo noemde hij aanstormend talent Anatoly Karpov ‘onvruchtbaar’, wat in de verkeerde keelgat viel bij de Sovjetleiders die Karpov – net zoals zij dat eerder met Botvinnik deden – een voorkeursbehandeling gaven. Karpov stak zijn loyaliteit aan De Communistische Partij nooit onder stoelen of banken en werd er, ten koste van Botvinnik, voor beloond. Als represaille werd het Botvinnik verboden om naar het buitenland te gaan, waardoor hij effectief geen internationale toernooien kon spelen. In de loop der jaren spitste hij zich vooral toe op het creëren van de artificiële schaakspeler; een supercomputer die precies dacht zoals schakers dat doen en alle grootmeesters kon verslaan.
Volksweetje
Er wordt beweerd dat Vladimir Selimanov, die op het Wereldkampioenschap Junioren in 1957, met 11-0 verloor tegen de Amerikaan William James Lombardy, zichzelf van het leven beroofde doordat zijn nederlaag als schande werd gezien in de Sovjet-Unie. Het effect werd versterkd doordat het vonnis was voltrokken door aartsrivaal de Verenigde Staten.
Russische hegemonie
Na 1972 was het Bobby Fischer die kortstondig een einde maakte aan de reeks van de Sovjet-Unie. Een jaar voor het wereldkampioenschap waarin hij Boris Spassky versloeg, had Fischer de eveneens uit de Sovjet-Unie afkomstige Mark Taimanov met 6-0 verslagen. Deze blatante vertoning kon niet door de beugel en zou worden afgestraft door de Sovjet-Unie, die Taimanov (net als bij Botvinnik) verbood mee te doen met internationale wedstrijden en daarbovenop al zijn prijzen en titels afnam.
De Amerikaanse overwinning op de Sovjet-Unie spelers stimuleerde hun nog meer. In 1975 zouden Fischer en Karpov onderling uitmaken wie de beste van de wereld zou zijn, maar het kwam nooit tot een wedstrijd: de FIDE accepteerde de eisen van Fischer om onder andere bij een 9-9 gelijkspel de regerend wereldkampioen wederom te kronen als wereldkampioen. Fischer trok zich terug en zo werd Karpov plots wereldkampioen zonder het tegen de regerend wereldkampioen opgenomen te hebben. Zijn opmars zou maar liefst 10 jaar duren totdat de loyale en Russische Anatoly Karpov, de rebellerende Joodse Armeen Garry Kasparov tegen zou komen.
Alhoewel ze aan elkaar gewaagd waren, was Kasparov een tegenstander van een ander kaliber en eentje waar de grootste moeite mee had. Kasparov zat zowel op politiek gebied als op het gebied van schaken, Karpov erg dwars. Ze vochten 5 wereldkampioenschappen uit waarin Karpov 19 keer won (tegen 21 voor Kasparov) en maar liefst 104 keer gelijk speelden in de 144 wedstrijden die ze tegen elkaar schaakten. Ondanks het feit dat de nieuwe kampioen nu geen Amerikaan was, was het toch een tegenvaller voor de Sovjet-Unie: de communist was verslagen door een op het westen georiënteerd Sovjetspeler die opgeleid was door Botvinnik en de boel op stelten zou zetten en – ironisch genoeg – het einde van een tijdperk zou inluiden die nota bene door dezelfde Botvinnik was ingezet. Het contrast en de haat tussen Karpov en Kasparov kon niet groter. De strijd tussen deze twee grootmachten is nog altijd een obsessie voor velen, en zeker in Rusland waar men nog altijd graag pronkt met de spelers die het heeft voortgebracht en dit blijft doen. Ter vergelijking: in de Verenigde Staten ongeveer 30.000 professionele schaakspelers te vinden tegenover maar liefst 4 miljoen Russen.
Waar het schaken destijds werd gebruikt om de superioriteit van het communisme aan te tonen is het nu vooral de discipline en de vurige wil om te blijven winnen ter bewijs dat Rusland nog altijd superieur is aan de Verenigde Staten. Dat zorgt er nu voor dat de Karpov’s en Kasparov’s uit de jaren ’90 worden opgevolgd door nieuwe gezichten zoals ‘wonderkind’ Vladimir Kramnik die onder de vleugels werd genomen door niemand minder dan Botvinnik en Kasparov en uiteindelijk 6 keer wereldkampioen werd tussen 2000 en 2006. Anno 2021 hebben we het vooral over de twee grootse talenten Ian Nepomniachtchi en Alexander Grischuk waarvan zonder twijfel aangenomen kan worden dat ook hun fundament is gelegd door de Sovjetschaakschool. Zelfs na de val van de Sovjet-Unie, blijkt de Russische hegemonie niet te stoppen.
Ook interessant
Meer artikelen over Geschiedenis
Het ontstaan en de betekenis van Black Friday en Cyber Monday
De gekte die bekend staan als Black Friday en Cyber Monday zijn tegenwoordig een integraal onderdeel van het jaarlijkse shoppen, …
The Negro Motorist Green Book: reisgids voor Afro-Amerikanen toen racisme in VS wettelijk was toegestaan
In 2018 kwam er weer aandacht voor 'The Negro Motorist Green Book' van Victor Hugo Green nadat de film 'Green …
België, Congo en de menselijke dierentuin uit Belgisch-Congo tijdens Expo ’58
Voor de wereldtentoonstelling van 1958 zette België een 'menselijke zoo' neer waar mensen uit Congo bezichtigd konden worden. Hieronder het …